Ik Dwaalde Eenzaam als een Wolk

Ik Dwaalde Eenzaam als een Wolk

Ik dwaalde eenzaam als een wolk

Die boven dalen en heuvels zweeft,

Toen plotseling zag ik een menigte,

Een schare, van gouden narcissen;

Naast het meer, onder de bomen,

Fladderend en dansend in de bries.


Aaneengesloten als de sterren die schijnen

En twinkelen in de melkweg,

Strekten zij zich uit in eindeloze rij

Langs de rand van een baai:

Tienduizend zag ik in één oogopslag,

Hun hoofden schuddend in vrolijke dans.


De golven naast hen dansten; maar zij

Overtroffen de sprankelende golven in vreugde:

Een dichter kon niet anders dan vrolijk zijn,

In zo'n vrolijk gezelschap:

Ik staarde—en staarde—maar dacht weinig

Welke rijkdom het schouwspel mij bracht:


Want vaak, wanneer ik op mijn sofa lig

In een lege of peinzende stemming,

Flitsen zij op dat innerlijke oog

Dat is de zaligheid van eenzaamheid;

En dan vult mijn hart zich met vreugde,

En danst met de narcissen.

William Wordsworth